6.5. Opdracht 6-2: Madlibs¶
Schrijf een programma dat de gebruiker vraagt om een zelfstandig naamwoord (bv. boom, huis, kast), een bijvoeglijk naamwoord (bv. groot, vies, vervelend) en een infinitief van een werkwoord (bv. lopen, schrijven, eten).
Sla de ingevulde woorden op in 3 variabelen en maak daarmee de onderstaande zin
volledig en schrijf deze met print()
naar het scherm.
“Vond je ooit een <zelfstandig naamwoord>
zo ontzettend <bijvoeglijk
naamwoord>
dat je het voortdurend opnieuw wilde <werkwoord>
?”