7.1. ifΒΆ

Vaak wil je een opdracht pas uitvoeren als is voldaan aan een bepaalde voorwaarde. Pas als de voorwaarde klopt, dan moet de opdracht uitgevoerd worden. Dit kun je realiseren door de if-opdracht te gebruiken. Zie eens het volgende voorbeeld:

if 3 < 4:
    print ("Hoi")

Na de if volgt een vergelijking. Een vergelijking is altijd waar (True) of onwaar (False). Als de vergelijking waar is, dan worden de opdrachten die bij de if horen uitgevoerd. Alle opdrachten die zijn ingesprongen na de if horen bij die if. Nog een voorbeeld dat dit illustreert:

Zoals gezegd is 3 < 4 een wiskundige vergelijking waarmee je ongetwijfeld bekend bent. De bovenstaande code voert nu alle drie de print-opdrachten uit. Maar wat zou er gebeuren als je i.p.v. 3 < 4 de vergelijking 3 > 4 zou schrijven? Dan zou alleen de laatste print-opdracht uitgevoerd worden! Probeer het eens.

Je kunt de if-opdracht ook uitbreiden met een else. Als de vergelijking na de if onwaar is, dan zal de else-tak uitgevoerd worden. Zie maar eens het volgende programma:

In het bovenstaande voorbeeld wordt alleen de else-tak uitgevoerd. Dit, omdat de vergelijking na de if onwaar is. Draai de vergelijking om door ook bij deze de < te veranderen in een >.